e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feest van sinter-greef (halfvasten) sinte-greef: (in Mechelen)  sinte greef (Heppen) Het feest van Sinter-Greef. [ZND 35 (1941)] III-3-3
fiets velo: ne veelo (Heppen), ne velo (Heppen), ne vélo (Heppen), twieə vlōōs kreuse malkānder (Heppen) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijt fijt: fijt (Heppen) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flank flank: flaŋk (Heppen) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw flauw: flaa (Heppen), rins: rèns (Heppen) flauw, smakeloos [RND] || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
fluisteren fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  frezelen (Heppen), stilletjes spreken: stillekes sprèke (Heppen) fluisteren [ZND 30 (1939)] || Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] III-3-1
fokmerrie kweekmerrie: kwēkmęri (Heppen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug zog: zux (Heppen) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fortuin maken geld maken: He zal geld maken (Heppen) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fout in voetbal fool (<eng.): fo: (Heppen) Strafschop. [DC 49 (1974)] III-3-2