e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermoutpap havermoutmelk: Syst. Frings  hōͅvərmōͅu̯tmeͅlk (Heppen) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak haverzak: hǭvǝrzak (Heppen) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar buist van hazenoten: böst van hoazeneute (Heppen) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: hoazeneut (Heppen) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
heer heer: hi.ər (Heppen) heer [RND] III-3-1
heermoes kattestaart: katǝstɛt (Heppen) Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5
hees, schor hees: hieës (Heppen) hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2
heet, hitsig vuil: vø͂ͅl (Heppen) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heilige, zalige heilige: nen hêilige (Heppen) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3
heizeis vlagzeissie: flagzē̜si (Heppen) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8