e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweepeer kweekpeer: kweekpeer (Heppen) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: wat ’n kwezel (Heppen) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Heppen) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond couche (fr.): koers (Heppen), laag: laag (Heppen) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen binnenlaag: benǝlǭx (Heppen), laag: lōx (Heppen) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: brok (Heppen), bruk (Heppen) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝxtǝ (Heppen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
ladderboom leerboom: līǝrbuǝm (Heppen), (mv)  līrbuǝmǝ (Heppen) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
laden laden: lǭi̯ǝn (Heppen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Heppen) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10