e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lendenen en kuil miltkuil(en): melkø̜̄l (Heppen) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lente, voorjaar voortijd: veurtèĕd (Heppen) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel lepe, een -: lipe (Heppen), leperik: leeperik (Heppen), slome, een -: slōͅmə (Heppen), vos: vos (Heppen) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leunstoel fauteuil: fətø&#x0304l (Heppen, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Heppen), lurdər (Heppen) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren leuren: lurrə (Heppen) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leven (Heppen) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leve (Heppen), leven (Heppen) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: lēͅvərpətē (Heppen) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: leëver-wocht (Heppen), lēͅvərwoi̯rst (Heppen) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3