e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lof lof: tluf (Heppen) het lof [RND] III-3-3
loodgieter loodgieter: lōt˲gītǝr (Heppen) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loof van de bieten afplukken bladeren: blø̜i̯ǝrǝ (Heppen) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loop van een geweer loop: de lujp van t geweer (Heppen) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops vuil: vø͂ͅl (Heppen) loops, geslachtsdriftig ve teef [Goossens 1b] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Heppen) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loeëpe (Heppen), lūpǝn (Heppen), lūǝpǝn (Heppen) lopen [ZND 25 (1937)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
losse paal met draad barrier: brii̯ǝl (Heppen) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
lucifer stekje: stekske (Heppen, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Heppen) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4