e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herderen

Overzicht

Gevonden: 837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lē.f (Herderen) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
valse plooi kronkel: krø̄ŋkǝl (Herderen) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7
van veren wisselen ruizelen: ry.zǝlǝ (Herderen) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
varken varken: vɛ̄.rkǝ (Herderen) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheut: šyø.t (Herderen) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: mastǝ (Herderen) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensvet gesmelten vet: gəsmeͅ.ltəfeͅt (Herderen) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] III-2-3
vaste boord zoom: zoam (Herderen) Hoe noemt U: de boord [N 62 (1973)] III-1-3
vaste uitwerpselen keutelen: kyø.tǝlǝ (Herderen), stront: stro.nt (Herderen) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vat vat: vǭ.t (Herderen  [(20 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3