e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herstappe

Overzicht

Gevonden: 187

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw opengekipt: opgekip (Herstappe) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
schaap schaap: šup (Herstappe) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schaduw, lommer lommer: ve zitte een de loumer (Herstappe) Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schapestal, schaapskooi schaapsstal: šǫps[stal] (Herstappe) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
servituut aarden baan: jade boen (Herstappe) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
sint-maarten sint-maarten: sint mates (Herstappe) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
slag klets: klets (Herstappe), patat: pattat (Herstappe), wafel: wafel (Herstappe) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
spreken, praten kallen: kalle (Herstappe) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
staart staat: stad (Herstappe) staart [ZND 07 (1924)] III-4-2
stal stal: sta.l (Herstappe) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6