18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
das natuurlijk (Q243p Herstappe)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lø̜i̯pǝr (Q243p Herstappe)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
33359 |
varkensketel |
varkensketel:
varǝkǝskētǝl (Q243p Herstappe)
|
De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c]
I-6
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkensstal:
vɛ.rǝkǝs[stal] (Q243p Herstappe)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34282 |
veevoer verzamelen |
maaien:
māǝ (Q243p Herstappe)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
33696 |
veldweg |
aarden baan:
jadǝ bun (Q243p Herstappe)
|
Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.]
I-8
|
22797 |
vier nummers op een rij in het kienspel |
quaterne (fr.):
Le Petit Robert, p. 1834: quaterne [kwatérn] - XIIIe; it. quaterno, lat. quaterni quatre chaque fois - Aux anciennes loteries, Combinaison de quatre numéros pris ensemble, qui sortent au même tirage.
cader (Q243p Herstappe)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Wat roept de speler die een rijtje cijfers bezet heeft? [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
17769 |
vingerlid |
lid:
leid v. den veenger (Q243p Herstappe)
|
lid van de vinger [ZND 37 (1941)]
III-1-1
|
24348 |
vleesmade, larve van de bromvlieg |
worm:
weirm (Q243p Herstappe)
|
made [ZND 38 (1942)]
III-4-2
|
18217 |
vod |
vod:
vod (Q243p Herstappe)
|
Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|