e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L330p plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichtsteen lichtgewicht: lext˲gǝwext (Herten) Het gewicht onder aan het lichttouw. Zie ook afb. 85. [N O, 23g; Vds 113; Jan 147; Coe 131; A 42A, 28 add.] II-3
lichttouw, lichtkoord lichttouw: lichttouw (Herten) Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.] II-3
liggende rollaag kopse rollaag: kǫpsǝ rǫllǭx (Herten) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
ligger ligger: legǝr (Herten), leqǝr (Herten) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijder aan open tuberculose open lijder: ǭpǝ lii̯ǝr (Herten) Koe die aan open tuberculose lijdt. Dit is een vorm van tuberculose, waarbij tuberculeuze haarden in het lichaam met de buitenwereld in verbinding staan. Het betreft een zeer besmettelijke vorm. Zie ook het lemma ''lijder aan open tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17b; N 3A, 85b] I-11
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koningskop laten kijken: dǝ kø̄neŋskop lǭtǝ kīkǝ (Herten), (de) koningskop laten zien: dǝ kø̄neŋskop lǭtǝ zēn (Herten) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijmen lijmen: līmǝ (Herten) Twee delen met behulp van houtlijm met elkaar verbinden. [N 54, 1a; monogr.] II-12
lijmkachel trommel: tromǝl (Herten) Lange stoof waarop het hout wordt verwarmd als dit gelijmd moet worden met warme lijm. [N 54, 8] II-12
lijmknecht, sergeant houteren klem: hǫwtǝrǝ klɛm (Herten), lijmklem: lī.mklɛm (Herten), lijmpers: lī.mpɛrs (Herten), lijmtang: lī.mtaŋ (Herten), sergeant: sǝržant (Herten), šɛržant (Herten  [(van hout of metaal)]  ) Houten of metalen werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. Het bestaat uit één of twee lange benen waarop twee dwarsstukken zitten die met behulp van een draadspil naar elkaar toe gedraaid kunnen worden en de te lijmen delen op deze wijze vastklemmen. Lijmknechten bestaan in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Met de in dit lemma opgenomen benamingen worden doorgaans grotere lijmknechten aangeduid, waarbij de lengte van het been of de benen meer dan 30 cm bedraagt. Zie ook afb. 120 en 121. [N 53, 216c; N 53, 217b; N 53, 215; N G, 15; monogr.] II-12
lijmkwast lijmborstel: līmbø̜rstǝl (Herten) De kwast waarmee de vloeibare lijm wordt uitgestreken. [N 54, 6] II-12