e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L330p plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannenstrijker pannenstrijker: panǝštrīkǝr (Herten) Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.] II-9
pannentang pannentang: panǝtaŋ (Herten) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
papborstel papborstel: pap˱bø̜rstǝl (Herten) De borstel waarmee men het plaksel op het behang en de muren smeert. Vaak wordt als papborstel een blokwitter of een handveger gebruikt. [N 67, 94b] II-9
paramentwerk schoon werk: š ̇un węrǝk (Herten) Het metselen met uitgezochte stenen die zuiver in verband worden geplaatst. De metselstenen die men in een dergelijk geval gebruikte, werden in L 382 'voorwerkers' ('vø̄rwerǝkǝrs'), in Q 90 'façadebrikken' ('fasāt˱brekǝ') en in Q 3 'eerste keus' ('īrstǝ kø̄s') genoemd. Zie ook de lemmata 'Voorwerkers' en 'Koppenlat'. [N 31, 25] II-9
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kȳkskǝ (Herten) [N 19, 40b] I-12
pasband pasband: pasbanjtj (Herten), zelfkant: zęlfkanjtj (Herten) Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW] II-7
pasbrug lichtbalk: lex(t)˱balǝk (Herten), lex˱balǝk (Herten) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
paskoord pasvaam: pasvām (Herten) Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8] II-7
paskoordnaald gimpnaalde: gempnǭlj (Herten) Tijdens het bevestigen van het paskoord rondom het te maken knoopsgat gebruikt men de paskoordnaald om het paskoord aan te hechten en strak en vlak langs de snede van het knoopsgat te spannen (Papenhuyzen III, pag. 17). De paskoordnaald is 6 √† 8 cm lang en loopt naar het oog wat dik toe. Het oog is flink groot, omdat het paskoord erdoorheen moet (idem, pag. 12). Zie afb. 10. [N 59, 12] II-7
paspop buste: bystǝ (Herten), paspop: paspop (Herten) Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33] II-7