30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pȳmštęjn (L330p Herten),
pømpštęjn (L330p Herten)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pøntj (L330p Herten)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
31312 |
puntbeitel |
puntbeitel:
pøntj˱bęjtǝl (L330p Herten)
|
Puntige, smalle beitel, die wordt gebruikt bij het bewerken van harde metalen. [N 33, 111]
II-11
|
30646 |
puntchiquetteerkwast |
puntchiquetteerkwast:
pøntjšekǝtērkwas (L330p Herten),
pøntjšikǝtērkwas (L330p Herten)
|
Chiquetteerkwast waarvan het haar in afzonderlijke bundeltjes is verdeeld. Zie ook het lemma 'Chiquetteerkwast'. [N 67, 39b]
II-9
|
29959 |
punthamertje |
tegelhameltje:
tēgǝlhē̜mǝlkǝ (L330p Herten)
|
Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c]
II-9
|
30633 |
puntkwast |
puntkwast:
pøntjkwas (L330p Herten)
|
Kwast waarvan de haarbundel met touw om de steel is gebonden. [N 67, 30c]
II-9
|
32106 |
puntschaaf |
puntschaaf:
pøntjšāf (L330p Herten)
|
Schaaf waarbij de schaafzool uit twee vlakken bestaat die elkaar onder een hoek snijden. De schaafbeitel van dit soort schaven heeft een driehoekige vorm en loopt aan de onderkant uit in een punt. De puntschaaf wordt gebruikt om lijsten te schaven. [N 53, 82]
II-12
|
30086 |
put |
dumpel:
dømpǝl (L330p Herten)
|
Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a]
II-9
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (L330p Herten
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
31761 |
raam van de spanzaag |
zeegraam:
zē̜xrām (L330p Herten)
|
Het houten raam waarin het blad van de spanzaag bevestigd is. Zie ook afb. 18. [N 53, 6b; N I, 1 add.; monogr.]
II-12
|