28518 |
tuter |
tuter:
(mv)
tȳtǝrs (L330p Herten)
|
Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a]
II-6
|
32960 |
tweede grasoogst |
nawei:
nǭwęi̯ (L330p Herten)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
twidjǝn pas (L330p Herten)
|
[N 59, 76b]
II-7
|
20427 |
tweeling |
tweelinglam:
twīleŋlām (L330p Herten)
|
De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4]
I-12
|
34482 |
tweeslachtige jonge kip |
kapuin:
kǝpūn (L330p Herten)
|
Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.]
I-12
|
34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twīǝdēmǝr (L330p Herten)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
30096 |
tweesteense muur |
dobbelsteense:
dǫbǝlštęjns (L330p Herten),
tweesteense:
tw ̇ištęjns (L330p Herten)
|
Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.]
II-9
|
33788 |
uier |
uier:
yi̯ǝr (L330p Herten, ...
L330p Herten)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
34157 |
uieren |
uieren:
ȳi̯ǝrǝ (L330p Herten)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|
34089 |
uierkwartier |
kwartier:
kwartēr (L330p Herten)
|
Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12]
I-11
|