31792 |
uitzagen |
uitzegen:
ūt˲zē̜gǝ (L330p Herten)
|
Gedeelten uit het hout wegzagen om er zo versieringen in aan te brengen. Het aanzagen wordt meestal met behulp van een decoupeerzaag gedaan. Zie ook dat lemma. [N 53, 23a]
II-12
|
30051 |
uitzetplanken |
bouwplanken:
buwplɛŋk (L330p Herten)
|
De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c]
II-9
|
25523 |
uitzeven van de zemelen |
builen:
bȳ.jǝlǝ (L330p Herten),
uitzeven:
ūtzēvǝ (L330p Herten)
|
Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.]
II-1
|
17699 |
urine |
zeik:
zęi̯k (L330p Herten)
|
Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
17700 |
urineren |
zeiken:
zęi̯kǝ (L330p Herten)
|
Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34061 |
vaars |
rind:
renjtj (L330p Herten),
rindje:
rentjǝ (L330p Herten),
vaars:
vē̜rs (L330p Herten),
vɛrs (L330p Herten)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) invamen:
nǭlj envē̜mǝ (L330p Herten),
ęjn nǭlj envē̜mǝ (L330p Herten)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
kling:
kleŋ (L330p Herten),
schede:
šęi̯ (L330p Herten)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
29067 |
vals splitje |
pfusch split:
fuš šplet (L330p Herten),
toesplit:
tuwšplet (L330p Herten),
tušplet (L330p Herten)
|
Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b]
II-7
|
29036 |
valse glans |
valse glans:
valsǝ glans (L330p Herten)
|
Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b]
II-7
|