e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L330p plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vergulden vergulden: vǝrgøljǝ (Herten) Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a] II-9
vergulden achter glas achter glas vergulden: axtǝr glās ˲vǝrgøljǝ (Herten) Met behulp van een goudlaagje aan de achterzijde van een glasruit een versiering aanbrengen. Daartoe wordt eerst met behulp van pauswerk de afbeelding op de niet te vergulden buitenzijde van de ruit opgebracht. Vervolgens wordt de omtrek van het doorgestuifde aan de binnenkant met een fijn biesje zwarte verf nagetrokken. Als kleefstof voor het bladgoud wordt blanke gelatine of vislijm gebruikt. Nadat het verguldsel is bevestigd, wordt er als bescherming tegen beschadigingen een verflaag over aangebracht. [N 67, 81c] II-9
vergulden, verzilveren vergulden: vǝrgøljǝ (Herten), verzilveren: vǝrzelvǝrǝ (Herten) Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.] II-9
verguldkussen goudkussen: gǫltjkøsǝ (Herten) Kussen dat men bij het vergulden gebruikt. Het bestaat doorgaans uit een rechthoekig plankje dat met kalfsleer is overtrokken en is opgevuld met paardehaar. Aan de achterzijde is een perkamenten kap aangebracht, die in opgevouwen toestand het kussen tegen vuilworden beschermt, en die, opgezet, verhindert, dat de blaadjes bladgoud, die op het kussen worden gesneden, wegwaaien. [N 67, 55b] II-9
verkouden bevangen: bǝvaŋǝ (Herten), verkoud: vǝrkāi̯t (Herten), vervangen: vǝrvaŋǝ (Herten) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
verlaagd plafond verlaagd plafond: vǝrlī.xtj plǝfǫŋ (Herten) Loze zoldering die wordt aangebracht om de hoogte van een vertrek te verminderen. [N 54, 148] II-9
verlopen omlopen: (de koe is) ǫmgǝlau̯pǝ (Herten) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verlopen van de zaag lopen: lǫwpǝ (Herten), scheef lopen: šęjf lǫwpǝ (Herten) Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b] II-12
vermalen vermalen: vǝrmālǝ (Herten) Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i] II-3
vernis vernis: fǝrnīs (Herten), vǝrnīs (Herten) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9