30706 |
vernissen |
vernissen:
fǝrnīsǝ (L330p Herten),
vǝrnīsǝ (L330p Herten)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vɛrsǝ ku (L330p Herten)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
25937 |
versieren |
net maken:
nęt mākǝ (L330p Herten),
optuigen:
ǫptȳgǝ (L330p Herten),
versieren:
vǝrsīrǝ (L330p Herten)
|
De molen bij feestelijke gelegenheden uitvoerig versieren. In l 432 werden de roeden dan in een overhoekse stand geplaatst. In l 318 en l 321 werd de molen bij processies en openbare feesten versierd. Zie ook afb. 5. [N O, 8g]
II-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (L330p Herten)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
32057 |
verstek |
lijstnaad:
l ̇īsnǭt (L330p Herten),
verstek:
vǝrštē̜k (L330p Herten
[(uitspraak van ouderen)]
),
vǝrštɛk (L330p Herten
[(uitspraak van jongeren)]
),
verstekhoek:
vǝrštē̜khōk (L330p Herten),
versteknaad:
vǝrštē̜knǭt (L330p Herten)
|
Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.]
II-12
|
32010 |
verstekbak |
verstekbak:
vǝrštē̜k˱bak (L330p Herten),
versteklade:
vǝrštē̜klāj (L330p Herten)
|
Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.]
II-12
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrštē̜khǭk (L330p Herten, ...
L330p Herten)
|
Een winkelhaak waarvan de benen onderling een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om versteklijnen af te tekenen en om te controleren op haaksheid. Zie ook afb. 104 en het lemma ɛverstekhaakɛ in Wld II.9, pag. 10-11 en Wld II.11, pag. 57.' [N 53, 188; N E, 18a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11, II-12
|
32060 |
verstekken |
verstekken:
vǝrštē̜kǝ (L330p Herten)
|
Het werkstuk in verstek brengen. [N 53, 203b]
II-12
|
32018 |
verstekklem |
lijstenklem:
līstǝklɛm (L330p Herten)
|
Werktuig om in verstek bewerkte hoeken van lijsten na het lijmen vast te klemmen. Zie ook afb. 123. [N 53, 220b-c]
II-12
|
32011 |
verstekschaafblok |
verstekblok:
vǝrštē̜.k˱blǫk (L330p Herten)
|
Werktuig in de vorm van een langwerpig blok waarop twee driehoekige blokjes zijn bevestigd, waartussen het te bewerken stuk hout vastgeklemd kan worden. In de verstekschaafblok vastgezette werkstukken kunnen langs de schuine zijde van het blok in verstek geschaafd worden. Zie ook afb. 118. [N 53, 214b; monogr.]
II-12
|