e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L330p plaats=Herten

Overzicht

Gevonden: 3377
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogstaan droogstaan: (de koe) štɛi̯t drø̄x (Herten) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogzolder meelzolder: mē̜lzoldǝr (Herten) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drukblok spanblokje: španblø̜kskǝ (Herten) Het blokvormige onderdeel van de bandschuurmachine dat de schuurband tegen het te schuren werkstuk drukt. Zie ook afb. 62. [N 53, 149b] II-12
druphoning druiphoning: druiphoning (Herten) Honing die verkregen wordt door de volle raten in een warm vertrek op een zeef te leggen of ze in een fijne neteldoek langs een warme kachel (L 416) te hangen. De honing laat men uitlekken om ze vervolgens op te vangen. De raten moeten daartoe wel eerst ontzegeld zijn. [N 63, 116a; JG 1a; monogr.] II-6
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Herten) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbel sierhek poort: port (Herten) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
dubbele en gecombineerde krompasser dubbele krompasser: dø̜bǝlǝ krompɛsǝr (Herten), verdiktepasser: vǝrdiktǝpɛsǝr (Herten) Dubbele krompasser met S-vormige benen. Wanneer het scharnier in het midden van de S-vormige benen is geplaatst, wordt deze passer vooral gebruikt voor het opmeten van uitwendige maten. Er bestaan ook uitvoeringen van de passer waarbij het scharnier aan het uiteinde van de S is aangebracht. Met dit type worden inwendige maten opgemeten. De gecombineerde krompasser bestaat uit een combinatie van de krompasser en de voetjespasser. Zie ook het lemma "voetjespasser" en afb. 83. [N 33, 252d; N 33, 252f; N 64, 80b] II-11
dubbele ladder dubbelleider: dø̜bǝllɛjǝr (Herten), uitsteekleider: ūtštē̜klɛjǝr (Herten) Ladder bestaande uit twee delen die aan de bovenzijde scharnierend met elkaar zijn verbonden. [N 67, 63d] II-9
dubbele lijn dubbele bekriem: dø̜bǝlǝ bɛkrēm (Herten) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbele pik bik: bek (Herten) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9