e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loonbak boerendeeg: būrǝdęjx (Herten), boerenmik: būrǝmek (Herten) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loopstaken scheerbalken: š ̇īǝrbɛlǝk (Herten) De twee schuine balken aan weerszijden van het uiteinde van de staart van de standerdmolen. Zie ook afb. 21. [N O, 48d; A 42A, 101] II-3
loos knoopsgat blind knoopsgat: blenjtj knǫwps˲gāt (Herten), vals knoopsgat: vals knǫwps˲gāt (Herten) Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141] II-7
lopen lopen: loəpe (Herten) lopen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lopen, gezegd van eenden waggelen: waqǝlǝ (Herten) [N 70, 2; monogr.] I-12
loper loper: lø̜jpǝr (Herten) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
losgetuigd leiden aan de hand leiden: ān ǝ hanjt lęi̯ǝ (Herten) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse paal met draad losse tuin: losǝ tūn (Herten) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse veer veertje: vē̜.rkǝ (Herten) Los latje waarmee twee vloerdelen, die aan beide zijden een groef hebben, met elkaar verbonden kunnen worden. [N 54, 132g] II-9
losse voerbak in de varkenswei voerbak: vōrbak (Herten) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6