34346 |
melkgift van de zeug |
zok:
zǭk (L330p Herten)
|
[N 19, 20]
I-12
|
30780 |
melkglas |
melkglas:
męlǝk˲glās (L330p Herten)
|
Ondoorzichtig, melkwit gekleurd glas. [N 67, 89i]
II-9
|
34129 |
melkkoe |
melktype:
mɛlktip (L330p Herten)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
mɛlǝkštūl (L330p Herten),
melkstoeltje:
męlkstø̄lkǝ (L330p Herten)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
zijschotel:
zišotǝl (L330p Herten)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
25544 |
menggereedschap |
meelschup:
mē̜lšøp (L330p Herten)
|
De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b]
II-1
|
25545 |
mengmachine voor deeg |
mengmachine:
meŋmǝšīn (L330p Herten)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
30153 |
mergelblok |
mergelblok:
mɛrǝgǝlblǫk (L330p Herten
[(meervoud: mɛrǝgǝlblø̜k)]
)
|
Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.]
II-9
|
30023 |
mergelkalk |
mergelkalk:
mɛrǝgǝlkalǝk (L330p Herten)
|
Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.]
II-9
|
25347 |
merk |
oormerk:
ōǝrmerk (L330p Herten)
|
Het merk dat een rund krijgt, als het aangegeven wordt. [N 28, 2]
II-1
|