e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheinen afmaken: āfmākǝ (Herten), tuin zetten: tūn zetǝ (Herten), tuinen: tūnǝ (Herten) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tūn (Herten) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omheining van ijzeren spijlen ijzeren hek: īzǝrǝ hęk (Herten) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omhulsel van het teellid koker: kǭkǝr (Herten) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omjagen omvliegen: omvlēgǝ (Herten) Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.] II-6
omslagboor zwengelboor: žweŋǝlbǭr (Herten) Houtboor met een houten of metalen C-vormige booromslag waarmee een draaiende beweging wordt gegeven aan het boorijzer. Zie ook het lemma ɛomslagboorɛ in Wld II.11, pag. 84.' [N 53, 160c; monogr.] II-12
omweiden omweiden: ǫmwɛi̯jǝ (Herten) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onderarmsuçon zijsuçon: zisǝsoŋ (Herten) Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b] II-7
onderbak bijbak: bibak (Herten) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
onderdelen nummeren nommeren: nǫmǝrǝ (Herten), nummeren: nømǝrǝ (Herten), tekens zetten: tęjkǝs ˲zetǝ (Herten) De onderdelen van een nummer voorzien, opdat de constructie later gemakkelijker in elkaar gezet kan worden. Zie voor het woordtype paren ook het lemma ɛparenɛ in Wld II.9, pag. 111.' [N 53, 207] II-12