33745 |
omheinen |
afmaken:
āfmākǝ (L330p Herten),
tuin zetten:
tūn zetǝ (L330p Herten),
tuinen:
tūnǝ (L330p Herten)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
19711 |
omheining |
tuin:
tūn (L330p Herten)
|
De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.]
I-8
|
33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
ijzeren hek:
īzǝrǝ hęk (L330p Herten)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
koker:
kǭkǝr (L330p Herten)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
28617 |
omjagen |
omvliegen:
omvlēgǝ (L330p Herten)
|
Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.]
II-6
|
31423 |
omslagboor |
zwengelboor:
žweŋǝlbǭr (L330p Herten)
|
Houtboor met een houten of metalen C-vormige booromslag waarmee een draaiende beweging wordt gegeven aan het boorijzer. Zie ook het lemma ɛomslagboorɛ in Wld II.11, pag. 84.' [N 53, 160c; monogr.]
II-12
|
34211 |
omweiden |
omweiden:
ǫmwɛi̯jǝ (L330p Herten)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
28955 |
onderarmsuçon |
zijsuçon:
zisǝsoŋ (L330p Herten)
|
Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b]
II-7
|
34608 |
onderbak |
bijbak:
bibak (L330p Herten)
|
Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86]
I-13
|
31990 |
onderdelen nummeren |
nommeren:
nǫmǝrǝ (L330p Herten),
nummeren:
nømǝrǝ (L330p Herten),
tekens zetten:
tęjkǝs ˲zetǝ (L330p Herten)
|
De onderdelen van een nummer voorzien, opdat de constructie later gemakkelijker in elkaar gezet kan worden. Zie voor het woordtype paren ook het lemma ɛparenɛ in Wld II.9, pag. 111.' [N 53, 207]
II-12
|