e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spookschaaf spookschaafje: špōkšē̜fkǝ (Herten) Klein, langwerpig schaafje, vroeger van hout, nu van ijzer, met twee handvatten en een schaafbeitel die door middel van twee schroeven in de gewenste stand wordt gebracht. De spookschaaf dient om hol- en bolvormige stukken glad te schaven. Zie ook afb. 49. De spookschaaf wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de buitenwand van vaten mee glad, terwijl de wagenmaker er wielspaken en andere gebogen oppervlakken mee bijwerkt. [N 53, 77; N E, 45a; N G, 38b; A 32, 3a-b; monogr.] II-12
spoorstijl spoorstijl: špǭrštīl (Herten) Elk van de vier loodrechte balken, in het midden van de onderste helft van iedere zijweeg twee, waartussen de uiteinden van de steenbalk opgesloten liggen. Zie ook afb. 16. [N O, 43g] II-3
spoorwiel spoorrad: špǭrrāt (Herten) Het kamrad onder aan de koning dat in de rondsels of bonkelaars van de staakijzers grijpt; de kammen staan ofwel loodrecht op de wielschijf of in het verlengde ervan. Zie ook afb. 59, 63 en 64.26. In l 381b bevindt het spoorwiel zich op de steenzolder van de molen. [N O, 50i; N O, 50j; A 42A, 104, Sche 41] II-3
spoorwiel van de rosmolen kroonrad: krōnrāt (Herten) Het kamrad aan de grote staande as van de rosmolen. Het spoorwiel drijft het rondsel aan dat op het staakijzer van de stenen is gemonteerd. [N D, 26] II-3
spoorwieltje spoorradje: špǭrrę̄tjǝ (Herten) Een wieltje aan een handvat dat dient om draden in een kunstraat te bevestigen. [N 63, 15] II-6
sporen van de haan haandersporen: hāndǝršpø̄r (Herten), hanensporen: hānǝšpø̄r (Herten) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
spouw spouw: špǫw (Herten) De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.] II-9
spouwanker spouwanker: [spouw]aŋkǝr (Herten) Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.] II-9
spouwlat spouwlat: [spouw]lat (Herten) Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.] II-9
spouwmuur spouwmuur: špǫw[muur] (Herten) Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.] II-9