e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

Gevonden: 3449
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Herten), blader: blāi̯ǝr (Herten) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladgoud bladgoud: blāt˲gǫltj (Herten), imitatiegoud: imitāsigǫltj (Herten) Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.] II-9
bladhoning honingdauw: honingdauw (Herten) Het zoete, kleverige vocht op takken en bladeren, afkomstig van bepaalde luizen, dat de bijen soms naar hun korven of kasten brengen. Bladhoning is vaak zeer donker van kleur. In drachtpauzes kan bladhoning de bijen soelaas bieden. [N 63, 113; N 63, 112b; monogr.] II-6
bladzilver bladzilver: blāt˲zelvǝr (Herten) Tot zeer dunne bladen geperst zilver. [N 67, 11d] II-9
blanke raat blanke raat: blaŋkǝ rǭt (Herten) De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f] II-6
blaten bleren: blē̜rǝ (Herten) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw slachten ingesneden: engǝsnējǝ (Herten), nog kwabbelen vet daaraanzitten: (men zegt) dǭ zetǝ nax kwabǝlǝ vɛt ān (Herten) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwsel blauwsel: blǫwtsǝl (Herten) Soort blauw poeder dat men aan witkalk toevoegt om deze witter te doen lijken. Het toevoegen van blauwsel noemde men in Q 3 'blauwselen' ('blotsǝlǝ'), in Q 121 'blauwen' ('blø̜jǝ'). [N 67, 66f] II-9
bleke steen bleek gebakken tegelsteen: blęjk ˲gǝbakǝ tšxǝlštęjn (Herten) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blijven wachten blijven: blijəven (Herten) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4