e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urineren zeiken: zęi̯kǝ (Herten) Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
vaars rind: renjtj (Herten), rindje: rentjǝ (Herten), vaars: vē̜rs (Herten), vɛrs (Herten) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vademen (de/een) naald(e) invamen: nǭlj envē̜mǝ (Herten), ęjn nǭlj envē̜mǝ (Herten) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vagina, geslachtsorgaan van de merrie kling: kleŋ (Herten), schede: šęi̯ (Herten) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vals splitje pfusch split: fuš šplet (Herten), toesplit: tuwšplet (Herten), tušplet (Herten) Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b] II-7
valse glans valse glans: valsǝ glans (Herten) Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b] II-7
valsteiger valsteiger: val[steiger] (Herten) Noodvloer die onder de steigervloer moet liggen wanneer deze meer dan 4 m boven de begane grond komt. Wanneer men een nieuwe steigerverdieping heeft aangebracht, wordt de oude werkvloer doorgaans als valsteiger gebruikt. Zie voor de niet fonetisch gedocumenteerde vormen van de woorddelen '-(steiger)' en '-(stelling)' het lemma 'Steiger'. [N 32, 6; monogr.] II-9
van de leg afraken van de leg afgaan: vanǝ lek āfgǭn (Herten) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van uitlopers ontdoen afkijnen: āfkēnǝ (Herten) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Herten) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12