e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verflaag laag: lǭx (Herten) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9
verfmolen verfmolen: [verf]mø̄lǝ (Herten) Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c] II-9
verfpot verfbus: vęrǝf˱bø̜s (Herten), verfpot: [verf]pǫt (Herten) Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.] II-9
verfrol verfrol: vęrǝfrol (Herten) Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a] II-9
verfspuit verfspuit: vęrǝfšpø̜jt (Herten), verfspuitrevolver: vęrǝfšpø̜jtrǝvǫlvǝr (Herten) Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.] II-9
verfzeef, zeefdoek verfzeef: vęrǝf˲zēf (Herten) De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d] II-9
vergulden vergulden: vǝrgøljǝ (Herten) Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a] II-9
vergulden achter glas achter glas vergulden: axtǝr glās ˲vǝrgøljǝ (Herten) Met behulp van een goudlaagje aan de achterzijde van een glasruit een versiering aanbrengen. Daartoe wordt eerst met behulp van pauswerk de afbeelding op de niet te vergulden buitenzijde van de ruit opgebracht. Vervolgens wordt de omtrek van het doorgestuifde aan de binnenkant met een fijn biesje zwarte verf nagetrokken. Als kleefstof voor het bladgoud wordt blanke gelatine of vislijm gebruikt. Nadat het verguldsel is bevestigd, wordt er als bescherming tegen beschadigingen een verflaag over aangebracht. [N 67, 81c] II-9
vergulden, verzilveren vergulden: vǝrgøljǝ (Herten), verzilveren: vǝrzelvǝrǝ (Herten) Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.] II-9
verguldkussen goudkussen: gǫltjkøsǝ (Herten) Kussen dat men bij het vergulden gebruikt. Het bestaat doorgaans uit een rechthoekig plankje dat met kalfsleer is overtrokken en is opgevuld met paardehaar. Aan de achterzijde is een perkamenten kap aangebracht, die in opgevouwen toestand het kussen tegen vuilworden beschermt, en die, opgezet, verhindert, dat de blaadjes bladgoud, die op het kussen worden gesneden, wegwaaien. [N 67, 55b] II-9