e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkouden bevangen: bǝvaŋǝ (Herten), verkoud: vǝrkāi̯t (Herten), vervangen: vǝrvaŋǝ (Herten) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
verlaagd plafond verlaagd plafond: vǝrlī.xtj plǝfǫŋ (Herten) Loze zoldering die wordt aangebracht om de hoogte van een vertrek te verminderen. [N 54, 148] II-9
verlopen omlopen: (de koe is) ǫmgǝlau̯pǝ (Herten) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verlopen van de zaag lopen: lǫwpǝ (Herten), scheef lopen: šęjf lǫwpǝ (Herten) Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b] II-12
vermalen vermalen: vǝrmālǝ (Herten) Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i] II-3
vernis vernis: fǝrnīs (Herten), vǝrnīs (Herten) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen vernissen: fǝrnīsǝ (Herten), vǝrnīsǝ (Herten) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9
verse koe verse koe: vɛrsǝ ku (Herten) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versieren net maken: nęt mākǝ (Herten), optuigen: ǫptȳgǝ (Herten), versieren: vǝrsīrǝ (Herten) De molen bij feestelijke gelegenheden uitvoerig versieren. In l 432 werden de roeden dan in een overhoekse stand geplaatst. In l 318 en l 321 werd de molen bij processies en openbare feesten versierd. Zie ook afb. 5. [N O, 8g] II-3
verspreid gras sprei: špręi̯ (Herten) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3