e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

Gevonden: 3449
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een dak beschieten beschieten: bǝšē.tǝ (Herten) Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9
een draad om het knoopsgat naaien koordje omslaan: kø̄rtjǝ omšlǭn (Herten) Een draad om het knoopsgat naaien tegen het uitrafelen. [N 59, 139] II-7
een ei ei: ēi̯ (Herten) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen afschellen: āfšęlǝ (Herten) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen schouwen: šǫu̯ǝ (Herten) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12
een gleuf aanbrengen in het deegbrood knippen: knepǝ (Herten) Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a] II-1
een groef schaven plengen: plɛŋǝ (Herten) In het algemeen met behulp van een ploegschaaf groeven aan planken schaven. Zie ook het lemma ɛploegenɛ in wld II.9, pag. 158.' [N 53, 95; monogr.] II-12
een haan snijden kapuinen: kǝpunǝ (Herten) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een huis huren huren: hy(3)̄rə (Herten) een huis huren [ZND 27 (1938)] III-2-1
een huis uitzetten uitzetten: ūt˲zetǝ (Herten) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9