e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

Gevonden: 3449
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsgat halsgat: hals˲gāt (Herten) Uitsnijding voor de hals bij het colbert. [N 59, 97] II-7
halssteen baansteen: bānštęjn (Herten) Het lager van steen of pokhout waarop de hals van de molenas draait. Zie ook afb. 17. [N O, 28a; A 42A, 4] II-3
halster capuchon: kapǝsun (Herten), halster: halstǝr (Herten) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-10, I-11
halve gleufzwaluwstaart halve zwalgenstaartverbinding: halǝvǝ žwalgǝštɛrt˲vǝrbenjeŋ (Herten) Haakse houtverbinding die daarin verschilt van de hele gleufzwaluwstaart dat de pen en de groef slechts aan één zijde zwaluwstaartvormig bewerkt zijn. Zie ook het vorige lemma en afb. 134. [N 54, 55c; N 54, 55h] II-12
halve steen halve steen: halǝvǝ štęjn (Herten) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
hamerbaan voorkop: vø̄rkǫp (Herten) Het verstaalde voorvlak van de hamerkop waarmee men op de spijkers slaat. Zie ook afb. 85. [N 53, 126g; N 53, 126c] II-12
hamerhuis huis: hūs (Herten), steelgat: štēlgāt (Herten) Het gat voor de hamersteel in de kop van de hamer. Zie ook afb. 85. [N 53, 126f] II-12
hamerkop hamelkop: hāmǝlkǫp (Herten), kop van een hamel: kǫp ˲van nǝn hāmǝl (Herten) Het zwaarste gedeelte van de hamer, waarmee men op de spijkers slaat. Zie voor de verschillende onderdelen van de hamerkop ook afb. 85 en de volgende lemmata. [N 53, 126b-c] II-12
hamerpin pen: pęn (Herten), spitse kop: špetsǝ kǫp (Herten) Het schuin aflopende deel aan één kant van de hamerkop. Zie ook afb. 85. De hamerpin wordt onder meer gebruikt om kleine spijkers in het hout te slaan. [N 53, 126d] II-12
hamersteel steel: štēl (Herten) De, doorgaans houten, handgreep van een hamer. [N 53, 126e] II-12