e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q187a plaats=Heugem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelknoppen draaiknoppen: draaiknoppen (Heugem) De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d] II-12
stelling kalkbok: kalǝk˱bok (Heugem) Doorgaans uit drie poten opgebouwde stellage waar de mortelbak tijdens het vullen op wordt geplaatst. De stelling wordt ook gebruikt bij het beladen van het steenbord. Zie ook afb. 23. Met de termen 'bok' of 'schraag' duidde men in Q 121 een houten schraag met uitstekende dwarsplanken aan. Op de planken werden op heuphoogte van de metselaar de mortel en de stenen gedeponeerd zodat deze zich niet te diep hoefde te bukken. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '(mortel)-', '(spijs)-' etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 45c; monogr.; div.] II-9
sterke mortel trasspecie: trasšpēsi (Heugem) Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b] II-9
sterke trasmortel trasspijs: tras[spijs] (Heugem) Mortel bestaande uit tras en kalk, volgens de invuller uit Q 35a gebruikt voor waterdicht werk. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 37b] II-9
sterven creperen: Endepols  krepere (Heugem), kapotgaan: Endepols  kapotgoon (Heugem) Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] III-4-2
stiekem achterbaks: achterbaks (Heugem), achterbakse, een -: ènne achterbakse (Heugem), stiekem: stiekem (Heugem) heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] III-1-4
stiekem eten achterbaks eten: achtərbàks eetə (Heugem) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier stier: stīr (Heugem) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijve mortel stijve spijs: štēvǝ špīs (Heugem) Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
stofblik blikje: blikske (Heugem) stofblik [DC 15 (1947)] III-2-1