20701 |
oliebol |
oliebol:
oliebol (Q187a Heugem)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33664 |
omheinde wei |
afgebaalde wei:
ǭfgǝbāi̯dǝ węi̯ (Q187a Heugem)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofmuur:
keërkhofmoer (Q187a Heugem)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25652 |
omkeren |
drukken:
drø̜kǝ (Q187a Heugem)
|
Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.]
II-1
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plak (Q187a Heugem)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33651 |
omwalde akker |
beschut stuk:
bǝsxøt stø̜k (Q187a Heugem)
|
Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
34211 |
omweiden |
omzetten:
ømzɛtǝ (Q187a Heugem)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
21579 |
onderhandelen |
in beding zijn:
in beding zien (Q187a Heugem)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25492 |
onderkant van het brood |
vloer:
vloer (Q187a Heugem)
|
[N 29, 54b; monogr.]
II-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
oonderlip (Q187a Heugem),
onderste lip:
ùndərstə lìp (Q187a Heugem)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|