e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijn neus snuiten snoeven: schnouve (Heugem), snouve (Heugem) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijpad zijpad: zij-pad (Heugem) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zilveruitje sint-jansun: sint Jansun (Heugem) [DC 13 (1945)] I-7
zingen slaan: sloon (Heugem) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zitvlak van een broek kont: kont (Heugem), kónt (Heugem) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoldergat, opening in de koestalzolder hooigat: [hooi]gā.t (Heugem), hooilok: [hooi]lōk (Heugem) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zomerkleren kleren voor de zomer: veur de zomer (Heugem), zomerkleren: zomer klèjer (Heugem), zomerklèjer (Heugem) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondagse klèjer (Heugem), soondagse klèjer (Heugem) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zuigen zuigen: zoege (Heugem), zuiken: zoeke (Heugem) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuiveren zich vegen: zich vegen (Heugem) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11