25494 |
broodslot |
slot:
slōt (Q187a Heugem)
|
De plaats waarde uiteinden van de opgerolde deegplak over elkaar vallen. [N 29, 56; monogr.]
II-1
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
e bruudje (Q187a Heugem),
e bruudsje (Q187a Heugem),
en bruudsje (Q187a Heugem)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|
34138 |
brullen |
brullen:
brø̜lǝ (Q187a Heugem)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34196 |
brulziekte |
brul:
brø̜l (Q187a Heugem)
|
Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C]
I-11
|
17634 |
buik |
buik:
bōēk (Q187a Heugem),
bôêk (Q187a Heugem)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
pens:
pāns (Q187a Heugem),
péns (Q187a Heugem)
|
buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18095 |
buikpijn |
pijn in zijn buik:
pijn in mene bōēk (Q187a Heugem),
pijn in mijn buik (Q187a Heugem)
|
ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)]
III-1-2
|
18139 |
buil op het hoofd |
bluts:
bluts (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem)
|
buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
33392 |
buitendeurtje van het varkenshok |
varkensdeurtje:
vɛ̄.rǝkǝs˱dø̄rkǝ (Q187a Heugem),
varkenspoortje:
vɛ.rǝkǝspø̄ ̞rtšǝ (Q187a Heugem)
|
Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f]
I-6
|
18523 |
buitenzak op een jas |
tas:
tès (Q187a Heugem)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|