25589 |
invetten |
smeren:
smē̜rǝ (Q187a Heugem)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
joardeens (Q187a Heugem)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34074 |
jaarring |
jaarring:
jǭreŋk (Q187a Heugem)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
sjakèt (Q187a Heugem),
sjekèt (Q187a Heugem)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
kazavek:
kasjevèk (Q187a Heugem)
|
vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20548 |
jam |
jam:
zjém (Q187a Heugem)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jaomer (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem),
zonde:
⁄t is zun (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem),
⁄t is zün (Q187a Heugem)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
janken:
Endepols
janke (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
heer es joarig (Q187a Heugem)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|