32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
zɛ̄i̯ǝ (Q187a Heugem)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
19314 |
kwaadspreekster |
kwaaitong:
kow tong (Q187a Heugem)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwoal (Q187a Heugem)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24366 |
kwabaal en puitaal |
kwab:
Endepols
kwab (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u de puitaal: een levendbarende beenvis. Komt voor in zout water. De rug is bruinachtig en de onderzijde roodachtig. Op de rug en op de flank ligt een rij zwarte vlekken. Hij wordt tot 60cm lang (aalskwab, magaal, lomp, aalkwab, kwab, puit) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
Endepols
kwake (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
kwartsje (Q187a Heugem),
kwertsje (Q187a Heugem),
wullemke (Q187a Heugem),
(Willem III).
wöllemke (Q187a Heugem)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
kwezel (Q187a Heugem)
|
Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23736 |
kwezelachtig |
kwezelachtig:
kwezelechtig (Q187a Heugem)
|
Kwezelachtig. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
Endepols
kwispele (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
kwitāntie (Q187a Heugem)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|