25355 |
leren schede |
kolder:
koldǝr (Q187a Heugem)
|
De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.]
II-1
|
21341 |
leurder |
venter:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
vēnter (Q187a Heugem)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
z. toel.:
(St. Pieter).
spabbelebank (Q187a Heugem)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17697 |
lever |
lever:
lever (Q187a Heugem),
lēvǝr (Q187a Heugem)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverstompje:
leevérstumpkəs (Q187a Heugem),
leverworst:
leverweurs (Q187a Heugem)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
liechaam (Q187a Heugem),
lijf:
līēf (Q187a Heugem)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34032 |
lichtbonte koe |
witte:
wetǝ (Q187a Heugem)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
18571 |
lichte overjas |
demi (fr.):
demie (Q187a Heugem),
gabardine (fr.):
gabberdine (Q187a Heugem)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17647 |
lies |
lies:
lieze (Q187a Heugem)
|
lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
de bol laten zien:
de bol laten zien (Q187a Heugem)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|