e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

Gevonden: 1890
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middennaafbanden dombanden: dombān (Heusden) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
mier mierzeik: ook in ZND 08, 152a  mierzèk (Heusden), muurzeik: muurzeik (Heusden) mier [ZND 01 (1922)] III-4-2
mijt afdekken dekken: dękǝ (Heusden) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mikken mikken: mikke (Heusden), mikken (Heusden), mikə (Heusden) lonken (mikken) [RND] || Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  minnerjarig (Heusden) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
mismaakt mismaakt: mismaakt (Heusden) het kind is mismaakt [ZND 31 (1939)] III-1-2
mist, nevel (alg.) mist: mist (Heusden) mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
modder, slijk modder: modder (Heusden), moos: moos (Heusden), mô.s (Heusden) modder, slijk [RND 8], [ZND 39 (1942)] III-4-4
moe moeg: moeg (Heusden), my.ch (Heusden) moe [RND] || Wij zijn moe en we hebben dorst. [ZND 04 (1924)] III-1-2
moed moed: hie hit moed (Heusden) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] III-1-4