e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulvruchten afhalen schoonmaken: schoen make (Heusden) bonen stropen, afhalen [ZND 01u (1924)] III-2-3
pijl pijl: pijl (Heusden, ... ) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2
pijn pijn: pijn (Heusden), pɛ.in (Heusden) pijn [RND], [ZND 08 (1925)] III-1-2
pijpensteel mondstuk: mondstuk (Heusden, ... ), pijpensteel: pijppesteeil (Heusden) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pikbinder pikbinder: pek˱bęnǝr (Heusden) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pinksteren sinksen: sinksen (Heusden) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) sleestekken: sleestekken (Heusden) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2
pioen cornelisroos: kornelesroeze (Heusden), pioen: -  pioen (Heusden), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Heusden) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pit van een steenvrucht kern: kiĕn (Heusden) kern [ZND 01 (1922)] I-7
pit, kern van fruit kern: kien (Heusden, ... ), kien (sg) (Heusden) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] I-7