20655 |
rode kool |
rode kool:
roi kyl (K360p Heusden),
rooie kuul (K360p Heusden, ...
K360p Heusden),
rooije kul (K360p Heusden)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
22755 |
roep bij verstoppertje spelen |
zoeken (ww.):
zoeke (K360p Heusden)
|
Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tik, tik:
tik, tik (K360p Heusden),
tik, tik, tik:
tik, tik, tik (K360p Heusden)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
siep, siep:
sip, sip (K360p Heusden),
siepje:
sipkǝ (K360p Heusden)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
20819 |
roeren |
roeren:
ruren (K360p Heusden, ...
K360p Heusden,
K360p Heusden)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
25088 |
roest |
roest:
roes (K360p Heusden)
|
roest [ZND 06 (1924)]
III-4-4
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (K360p Heusden),
rog(ge):
rǫgǝ (K360p Heusden)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
zwart brood:
zwart broed (K360p Heusden),
zwart bruot (K360p Heusden),
zwart brut (K360p Heusden)
|
roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (K360p Heusden)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
34597 |
rongblokken |
romblokken:
rǫmblǫkǝn (K360p Heusden)
|
Twee tot vier dwarsbalken die zowel bij de hoogkar met ladders als bij de langwagen voorkomen en waarin op de uiteinden de rongen gestoken worden. Bij de hoogkar gaat het om blokken waarop de ladders rusten. Deze ladders worden dan ondersteund door de rongen, die in de rongblokken zitten. Bij de wagen gaat het om dwarsbalken die op de langboom bevestigd zijn. Hier ondersteunen de rongen die in de rongblokken zitten de zijwanden van de wagen. [N 17, 12b + 13a + 44f + 44g; N G, 70c; JG 1b; JG 1d; JG 2b; JG 2c; monogr.]
I-13
|