e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troef troef: troef (Heusden, ... ) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)] III-3-2
troeven troeven: troeven (Heusden) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] III-3-2
trommeltje trommeltje: trömḷkə (Heusden) trommeltje [RND] III-3-2
trots hovaardig: hoeveirdig (Heusden) groots [ZND 24 (1937)] III-1-4
tuieren tuieren: tøi̯ǝrǝ (Heusden) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuierpaal koestaak: kōi̯stāk (Heusden), tuierstaak: tøi̯ǝrsta.k (Heusden) De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71] I-11
tuin hof: hōͅf (Heusden) hof [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinbonen labbonen: labbone (Heusden), paardsbonen: pèertsbone (Heusden) I-7
tuinfluiter braddelkeets: BtS 212: braddelkets  braddelkeets (Heusden) tuinfluiter III-4-1
tuinkers kers: kers (Heusden) I-7