24333 |
karper |
karper:
karper (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt u de karper: een zoetwatervis die voorkomt in stilstaande en traag stromende wateren. Hij heeft een lange rugvin, de buikvinnen staan ingeplant achter de borstvinnen, ongeveer gelijk met het begin en het einde van de rugvin. De bek heeft dikke e [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19398 |
karpet, vloerkleed |
karpet:
karpet (L292p Heythuysen),
kleed:
kleid (L292p Heythuysen)
|
Losliggend geweven, gevlochten of geknoopt kleed dat als bedekking en tot verfraaiing van de vloer dient (tapijt, kleed, karpet) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33694 |
karrenspoor |
aardweg:
ē̜rtwē̜x (L292p Heythuysen),
karweg:
kɛrwē̜x (L292p Heythuysen),
leis:
(mv)
lęi̯zǝ (L292p Heythuysen),
vaarleis:
vārlęi̯s (L292p Heythuysen),
(mv)
vārlęi̯zǝ (L292p Heythuysen),
veldpaadje:
vɛljtjpē̜tjǝ (L292p Heythuysen)
|
Een niet-verharde weg met geulen die zijn ontstaan door het uitschuren van karwielen. [A 21, 2a; A 21, 2b; N 18, 40; monogr.]
I-8
|
31152 |
kartelijzer |
hakkelijzertje:
hakǝlīzǝrkǝ (L292p Heythuysen)
|
Stalen staafje waarmee men de rand van de onderhaam kartelt. Een soort holpijp waarvan de pijp slechts half rond is. Men slaat er halve rondjes mee in het leer of vilt. De onderhaam wordt hiermee bijvoorbeeld gekarteld. [N 36, 38a]
II-10
|
19505 |
kastplank |
schap:
šāp (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen)
|
plank in een kast [DC 16 (1948)], [DC 44 (1969)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
katapult:
katapult (L292p Heythuysen),
kattepult (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)]
III-3-2
|
20604 |
kater |
haarpijn:
haorpien (L292p Heythuysen)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25430 |
katrol |
katrol:
katrǫl (L292p Heythuysen)
|
Katrol, in gebruik bij het omhooghijsen van het rund. [N 28, 64; N 28, 65]
II-1
|
24662 |
kattenstaart |
kattenstaart:
WLD
kattestèrt (L292p Heythuysen)
|
Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24179 |
kauw |
kauwtje:
kauwke (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
kauwkə (L292p Heythuysen)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|