e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijnzaadmeel lijzensmeel: lēzǝsmɛ̄ǝl (Heythuysen) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijsterbes lijsterkers: -  liesterkeers (Heythuysen) lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] III-4-3
likken lekken: lekke (Heythuysen), lèkkə (Heythuysen) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
linksachter linksback (<eng.): (bek)  linksback (Heythuysen) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkspoot: linkspoot (Heythuysen) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksvoor linksbuiten: linksboete (Heythuysen) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
lip lip: løp (Heythuysen) lip [RND] III-1-1
lisdodde duivelskluppel: -  duuvelsklöppel (Heythuysen), WLD  duuvelsklöppele (Heythuysen), lampenpoetser: -  lampepoetser (Heythuysen), lis: -  lisse (Heythuysen) Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)] || lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3
lispelen (slissen) slissen: slissen (Heythuysen) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list streek: ⁄n streek (Heythuysen) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] III-1-4