e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
matrozenpakje matrozenpakje: metròzepekske (Heythuysen) matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)] III-1-3
mattenklopper mattenklopper: matəkloͅpər (Heythuysen, ... ) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Heythuysen) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: mazele (Heythuysen), mazələ (Heythuysen) Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] III-1-2
medaillon medaillon: medaillon (Heythuysen) rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medelijden compassie: kompassie (Heythuysen), metlijden: mit lieje (Heythuysen) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] III-1-4
meel dat gebruikt wordt voor peperkoekdeeg bloem: blōm (Heythuysen) [N 29, 88a; N 29, 88b] II-1
meel dat gebruikt wordt voor taai-taaideeg bloem: blōm (Heythuysen) [N 29, 87a; N 29, 87; N 29, 87b] II-1
meelbak maalbak: maalbak (Heythuysen), meelbak: meelbak (Heythuysen), treugel: trø̄̄gǝl (Heythuysen) De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33] II-3
meelmijt meelworm: mèlworm (Heythuysen) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2