e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregenen, licht regenen kwakkelen: kwakkele (Heythuysen), motregenen: motraegənə (Heythuysen), niffelen: nefele (Heythuysen), zeveren: zeivere (Heythuysen, ... ) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
moutmolen moutmolen: mǫwtmø̄lǝ (Heythuysen) De molen waarin het mout wordt fijngemaakt. De invuller uit L 325 merkt op dat het hier ging om een molen met walsen. Zie afb. 4. [N 35, 7; N 35, 15, monogr.] II-2
moutschop schoep: šōp (Heythuysen) De holle, houten schop met een lange steel die wordt gehanteerd om het kiemende graan te keren. In L 210 wordt de schop ook op de eest gebruik. Zie afb. 2. [N 35, 22; N 35, 11; monogr.] II-2
mouwschort mouwenscholk: moewesjolk (Heythuysen), met mouwen  moeweschollik (Heythuysen) schort met mouwen [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
mug mug: mug (Heythuysen), mögk (Heythuysen), mök (Heythuysen) steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik mouting: modding (Heythuysen), wordt nog wel van gesproken  motting (Heythuysen) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] III-2-3
muilpeer slag in het gezicht: schlaag in t gezicht (Heythuysen) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slipper: nieuwewets  slippers (Heythuysen) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muntgeld hel geld: ps. niet omgespeld!  hĕl gĕldj (Heythuysen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muts: algemeen muts: møts (Heythuysen) pet, muts, klak [RND] III-1-3