e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ritnaald, larve van de kniptor eemol: (? - moeilijk leesbaar)  eemol (Heythuysen) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
ritselen schoevelen: sjufelen (Heythuysen) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rode aalbes miemerten: mimerte (Heythuysen), rode miemeren: rooi miemere (Heythuysen) [DC 13 (1945)] I-7
rode biet kroot: krǫt (Heythuysen), rode kroot: rūǝi̯ krǭǝt (Heythuysen), slakroot: slāi̯krǫt (Heythuysen) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bieten saladekroten: slaajkrote (Heythuysen) rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)] III-2-3
rode bosmier bosaamzeiksel: bosaomzeiksel (Heythuysen), rode aamzeiksel: ròoj aomzeiksel (Heythuysen) mier, grote donkere [DC 43 (1968)] || mier, kleine rode — [DC 43 (1968)] III-4-2
rode kool rood moes: roeed moos (Heythuysen), roeëd moos (Heythuysen), rŏĕad moos (Heythuysen) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roede, maat van 14 m2 roede: rooj (Heythuysen) de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)] III-4-4
roedegaten asgaten: asgaten (Heythuysen), assekopgaten: assekopgaten (Heythuysen) De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75] II-3
roedewiggen spieën/spijen: spieën/spijen (Heythuysen), wiggen: wiggen (Heythuysen) De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76] II-3