e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stikken stikken: stikken (Heythuysen) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2
stinken stinken: stinken (Heythuysen) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stobbe boks: boks (Heythuysen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoep stoep: stoep (Heythuysen) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: sjtaof (Heythuysen), staof (Heythuysen) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stof afnemen afstoffen: aafstoffen (Heythuysen) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofblik blik: blaēk (Heythuysen), blik (Heythuysen), blik mit handjvèger (Heythuysen) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen stek: ne stek (Heythuysen) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokvis stokvis: stokvis (Heythuysen), stòkvés (Heythuysen) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stola stola (lat.): stola (Heythuysen) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3