e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veulen veulen: vø̄lǝ (Heythuysen), vø̜̄lǝ (Heythuysen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvê.rt (Heythuysen) gevierd [RND] III-3-2
vierhoekige eg vierkantige [eg]: vērkɛntegǝ [eg] (Heythuysen) De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.] I-2
viertakrijn viertakrijn: viertakrijn (Heythuysen), viertaksrijn: viertaksrijn (Heythuysen) Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c] II-3
vieruursboterham boterham, een -: vier uur  ne botterham (Heythuysen), koffie, de -: et is kóffietȉ.d, zét de kóffie ens òp tao.fel  de kóffie (Heythuysen), koffiedrinken, het -: et kóffiedrinke (Heythuysen), ’t kóffie-drinke (Heythuysen), koffietijd: zét de kóffie ens òp tao.fel  kóffietīē.d (Heythuysen) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
vijf frank vijf frank: Opm. Duits geld: vóór 1914 in zwang.  vief frang (Heythuysen) 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijftig frank penning: Note: invuller heeft als antwoord gegeven: 1/2 cent: fennig - 1 pf. (klopt dit wel?!).  fennig (Heythuysen) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijver kuil: (natuurlijk).  kōēl (Heythuysen), ven: (natuurlijk.)  vén (Heythuysen), vijver: (gegraven).  vīēvər (Heythuysen), wijertje: (natuurlijk.)  wīējərtj (Heythuysen) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] III-4-4
vin vin: vin (Heythuysen) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] III-4-2
vinger vinger: viŋər (Heythuysen) vinger [RND] III-1-1