32712 |
heen en weer ploegen |
aaneenaan varen:
ānęi̯n`ān vãrǝ (L292p Heythuysen)
|
Onder heen en weer ploegen wordt verstaan de manier van ploegen waarbij men aan één kant van de akker begint en dan de ene voor naast de andere ploegt tot men tenslotte de overzijde bereikt heeft. Het volgende jaar ploegt men andersom. De akker blijft steeds vlak; er ontstaan geen verhogingen of verlagingen. Heen en weer ploegen is alleen mogelijk met een wentelploeg of met een keerploeg, een ploeg waarvan men het kouter en het riester kan verstellen. Met beide soorten ploegen kan men dus langs de laatstgeploegde voor terug ploegen. [N 11A, 117a; monogr.]
I-1
|
17865 |
heen en weer schuiven |
wemelen:
wiemelen (L292p Heythuysen)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (L292p Heythuysen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
kattesjtert (L292p Heythuysen),
kattestaart:
katǝštɛrt (L292p Heythuysen),
paard(s)staart:
pɛrtstɛrt (L292p Heythuysen),
paardsstaart:
-
paerdsstert (L292p Heythuysen)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] || paardestaart
I-5, III-4-3
|
19447 |
heg, haag |
heg:
heck (L292p Heythuysen)
|
Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24168 |
heggenmus |
blauwververtje:
blauwvèrverke (L292p Heythuysen)
|
heggemus
III-4-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heibèsem (L292p Heythuysen),
Zie tekening: 1 (linkse)
heibèzem (L292p Heythuysen)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)] || bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30063 |
heien |
palen heien:
pø̜̄l hɛjǝ (L292p Heythuysen)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
21838 |
heimelijk koffiedrinken |
konkelen:
konkelen (L292p Heythuysen)
|
heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
heimwee (L292p Heythuysen)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|