e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemands overlijden aanzeggen ter lijk noden: ter liek neujen (Heythuysen) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] III-2-2
iets (leren) beheersen get meester worden: meister wèren (Heythuysen) een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4
iets in acht nemen zich waren: zich waren (Heythuysen) zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)] III-1-4
iets onbelangrijks, nietigheid get van niks: get van niks (Heythuysen) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4
iets opkroppen opkroppen: opkroppen (Heythuysen) zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijlen bazelen: bazelen (Heythuysen) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijsbaan slidderbaan: slidderbaan (Heythuysen) Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)] III-3-2
ijspegel ijspegel: iēspegels (mv.) (Heythuysen) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijver ijver: iever (Heythuysen) toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijverig ijverig: ieferig (Heythuysen) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] III-1-4