19052 |
nieuws |
nieuws:
noews (L292p Heythuysen)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
noesjieërig (L292p Heythuysen)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierige naas:
nieuwgerige naas (L292p Heythuysen)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18122 |
nijdnagel |
overnagel:
oëvərnagəl (L292p Heythuysen),
spleetnagel:
spleetnagel (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
20504 |
nippen |
lekken:
lekke (L292p Heythuysen),
sippen:
sippə (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34478 |
nog in het ei zittend kipje |
kak:
kɛk (L292p Heythuysen),
kuiken:
kȳkǝ (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 40a]
I-12
|
25560 |
nog niet uitgerezen deeg |
nog niet gans uitgegaan:
nǭx nēt gans ūtgǝgǭn (L292p Heythuysen)
|
[N 29, 26a; monogr.]
II-1
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
kermisbed:
kirmesbed (L292p Heythuysen),
paljas:
paljas (L292p Heythuysen)
|
Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30131 |
noors verband, kettingverband |
kettingverband:
kęteŋvǝrbantj (L292p Heythuysen)
|
Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e]
II-9
|
20809 |
noot |
noot:
naot (L292p Heythuysen)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|