17873 |
oorveeg |
draai:
draai (L292p Heythuysen),
oorveeg:
oorveeg (L292p Heythuysen)
|
Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19409 |
oorvormig handvat |
oor:
eurke
oear (L292p Heythuysen)
|
Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
oarworm (L292p Heythuysen),
oirworm (L292p Heythuysen),
óarworm (L292p Heythuysen)
|
oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24868 |
oot |
doord:
was giftig naar ik meen. Opgegeven bij oot [wilde haver]
doord (L292p Heythuysen),
eve:
-
aevə (L292p Heythuysen)
|
oot [wilde haver] [DC 30 (1958)] || wilde haver [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
doord:
doord (L292p Heythuysen),
evie:
ē̜vǝ (L292p Heythuysen)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart doen:
Bedevaart dôôn (L292p Heythuysen),
op bedevaart gaan:
òp beevert gao.n (L292p Heythuysen),
(het woord: beeváárt is een "jongere"benaming).
òp beeváárt gao.n (L292p Heythuysen)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
naar het varken komen kijken:
nǭ ǝt vɛrkǝ kōmǝ kīkǝ (L292p Heythuysen)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
25564 |
op de juiste temperatuur |
rijp:
rīp (L292p Heythuysen)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
ertussenuit gaan:
d`r tussen oet gaon (L292p Heythuysen)
|
vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
markten:
mèrtjen (L292p Heythuysen),
naar de markt gaan:
nao de mèrtj gaon (L292p Heythuysen)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|