18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoefels (L292p Heythuysen)
|
Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (L292p Heythuysen)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30149 |
paramentwerk |
schoon werk:
šūǝn węrǝk (L292p Heythuysen),
zuiver werk:
zȳvǝr węrǝk (L292p Heythuysen)
|
Het metselen met uitgezochte stenen die zuiver in verband worden geplaatst. De metselstenen die men in een dergelijk geval gebruikte, werden in L 382 'voorwerkers' ('vø̄rwerǝkǝrs'), in Q 90 'façadebrikken' ('fasāt˱brekǝ') en in Q 3 'eerste keus' ('īrstǝ kø̄s') genoemd. Zie ook de lemmata 'Voorwerkers' en 'Koppenlat'. [N 31, 25]
II-9
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
perrepluuj (L292p Heythuysen)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18406 |
parfum |
parfum:
parfum (L292p Heythuysen)
|
reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kuikje:
kȳkskǝ (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
26528 |
pashamer |
muurhamer:
mōrhāmǝr (L292p Heythuysen),
vuisthamer:
vuisthamer (L292p Heythuysen)
|
De houten of ijzeren hamer waarmee de paswiggen worden vastgezet. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in a) de hamers die specifiek voor het vastzetten van de paswiggen worden gebruikt, en b) hamers die ook bij andere ambachten gangbaar zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛpaswiggenɛ.' [N O, 23m; A 42A, 29; Vds 235]
II-3
|
18183 |
passen |
passen:
passen (L292p Heythuysen)
|
nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pəstù.ər (L292p Heythuysen)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
25361 |
pastoorsstuk |
proef:
prōf (L292p Heythuysen)
|
Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.]
II-1
|