e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulvruchten afhalen bonen ranken: bŏĕne renge (Heythuysen), bonen vamen: bŏĕne vème (Heythuysen), erwten ranken: erte renge (Heythuysen), erwten vamen: erte vème (Heythuysen) erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen bonen uitdoen: bŏĕane oetdoon (Heythuysen), erwten uitdoen: erte oetdoon (Heythuysen) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
peuzelen peuzelen: peuzele (Heythuysen) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
pezen hakkepezen: hakǝpēzǝ (Heythuysen) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen pees uithalen: pēs uthǭlǝ (Heythuysen) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
piekeren prakkiseren: prakkezeren (Heythuysen) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen piepen: pīpǝ (Heythuysen), sjierpen: sjirpen (Heythuysen) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] || Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12, III-4-1
pijn pijn: pin (Heythuysen) pijn [RND] III-1-2
pijnscheut steek: stèken (Heythuysen) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)] III-1-2
pijpenkrul pijpenkrul: piepekrol (Heythuysen) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1